Beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid roept vragen op

Sinds juli 2018 is er sprake van een volledige omslag in het huisvestigingsbeleid van woonwagenbewoners. Ontwikkelingen in het (inter)nationale mensenrechtelijke kader van de laatste jaren dwingen Rijksoverheid, gemeenten en woningcorporaties af te stappen van het jarenlang gevoerde ‘uitsterf’- of ‘afbouwbeleid’. Directe aanleiding hiervoor is het beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK).

Het beleidskader verplicht gemeenten en woningcorporaties de vraag naar de specifieke woonvorm, gebaseerd op de culturele identiteit van de woonwagenbewoner, te faciliteren en daarmee de groei te stimuleren. Voor gemeenten en corporaties, die het beleidskader in hun organisaties willen implementeren roept dit verschillende vragen en discussie op.

Behoefte aan verduidelijking

Het door het ministerie ontwikkelde beleid vraagt van gemeenten om een stevige regierol. Echter, het beleidskader is nieuw, de mensenrechtelijke aspecten zijn voor velen moeilijk te volgen en van veel onderwerpen en te ontwikkelen beleidsinstrumenten is nog geen eerder voorbeeld waarvan gebruik gemaakt kan worden. En verduidelijking is precies hetgeen waar gemeenten en corporaties behoefte aan hebben. Zijn de ingeslagen weg en de gekozen beleidsinstrumenten namelijk wel de juiste? Andere vragen die gemeenten hebben, zijn:

 

  • Wanneer voldoe ik aan het beleidskader?
  • Wat is een redelijke periode voor het vaststellen van een woonwagenbeleid?
  • Wat is een redelijk aantal standplaatsen?
  • Wat is een redelijke wachttijd voor het verkrijgen van een standplaats?
  • Wat is een redelijke termijn voor het realiseren van een woonwagenlocatie?
  • Welke vragen kunnen wel en niet gesteld worden bij de behoefte-inventarisatie onder woonwagenbewoners?

 

Het beleidskader roept niet alleen vragen op bij gemeenten. Ook bij corporaties zorgt het beleidskader voor discussie. Zij geven te kennen behoefte te hebben aan een heldere definitie van rechthebbende woonwagenbewoners en welke urgentie- en voorrangregels van toepassing zijn op woonwagenlocaties. Tevens is er de discussie hoe de huisvesting van woonwagenbewoners in een krappe woningmarkt, waar gemeenten en corporaties ook een opgave hebben voor reguliere en urgente woningzoekenden, in te vullen.

Kennisplatform31 biedt mogelijk uitkomst

Kennisplatform31 is een kennis- en netwerkorganisatie dat onderzoek, beleid en praktijk met elkaar in verbinding brengt. Zij constateren de vragen en discussie die het beleidskader bij belanghebbende partijen oplevert. Daarom stelt het voor een kennis- en leerprogramma op te zetten voor het woonwagenbeleid van gemeenten. Het is namelijk belangrijk dat de vragen die gemeenten en corporaties hebben, beantwoord worden. Het doel van het kennis- en leerprogramma is het delen van informatie, het borgen van kennis en al lerende (gezamenlijk) de kennis rondom dit thema verder te ontwikkelen.

Wilt u spoedig actie ondernemen?

Ook de medewerkers van de beleidsafdeling van Nijbod Consultancy, herkennen de vragen die het beleidskader opleveren en vinden een kennis- en leerprogramma een goed initiatief. “Het beleidskader helpt gemeenten en corporaties invulling te geven aan het woonwagenbeleid, zodat deze recht doet aan de cultuur van de bewoners en hen beschermt. Dit is materie die vraagt om een specialistische aanpak. Het is dan ook logisch dat er vragen en discussies ontstaan. Dien ik mijn huidige beleid te herzien? Hoe moet ik starten met een inventarisatie van de woonbehoefte? Hoe snel moet ik starten met de aanleg of renovatie van standplaatsen? Het zijn vragen die gemeenten en corporaties aan Nijbod stellen, waar we graag een antwoord op geven en in ontzorgen, aldus een van de beleidsmedewerkers”.

Voor meer informatie over het beleidskader of het vrijblijvend inplannen van een adviesgesprek kunt u contact opnemen met één van onze experts via +31 40 2524025 of info@nijbod.nl.